Terugblik #4: Betalen voor verhalen

‘E-nummers & Berengeluiden’: dat is de titel van een boek waarin 43 interviews met spelers in de voedselketen (van varkenshouder tot consumentenbond) zijn gebundeld. Het boek wordt op 10 mei gepresenteerd. Er komen veel ondernemers aan het woord die hun boterham verdienen in deze voedselketen. Dit is deel 4 van een terugblik over: Betalen voor verhalen.

Geen merk geen macht

Veel van onze voeding halen we bij de supermarkt. Zowel de vleessector, broodsector als de groente- en fruitsector kampen met een prijsprobleem. Het levert te weinig op allemaal. De rek is eruit, gaf Gert Mulder (Groentenfruit Huis) aan. Kenmerkend voor een keten met weinig merken (groente, fruit, brood, zoetwaren en vleeswaren), is de macht van de supermarkt. Dit betekent dat van daar uit ook de verandering gezocht moet worden. Ton Baas (directeur VBZ) noemt de beslissingskracht van de supermarkt bepalender dan die van de overheid. Ook bij brood hoor ik dat het ambachtelijke er echt een beetje af is. Ook hier: prijsdruk door de supermarkten en de E-nummerpaniek dwingt bakkers tot hoge efficiëntie (NBC).

Betalen voor het verhaal achter het product

Het kan ook anders: Bob Hutten vraagt zich af waarom een bedrijf eigenlijk 6-15% rendement moet hebben. Het gaat er bij hem om iets toe te voegen. Hutten Catering richt een geloofwaardige keten in. Weliswaar iets duurder maar met meer waarde: ambachtelijk en transparant, waarin de boer is meegenomen. Ook Streekselecties vraagt meer voor producten met een verhaal. Met een foto van de teler op de verpakking, liggen deze producten in de supermarkt. Het kan dus wel: andere voorbeelden zijn de Sallandse boeren (Agriprogress) en wie weet wel de toekomstige zuivelproducten van melkveehouder Pouwels.

Don’t produce cheap shit in an expensive country

Ambachtelijk bakken is ook zo’n voorbeeld (Bakker Albert). En de huisgemaakte friet van de snackbar om de hoek. Dat bleek bedrijfseconomisch een heel goed plan. Die kisten aardappelen midden in de zaak maken het allemaal heel ambachtelijk (Snackbar Nose4Food). Het is het verhaal waar de consument voor betaalt, zegt Rob Baan van Koppert Cress. Tegen de (internationale) HAS-studenten op excursie zei hij: “Don’t produce cheap shit in an expensive country” en geeft ze een shotje ‘tarwegras’ te drinken. Waarbij je natuurlijk wel weer de vraag kunt stellen wanneer de consument voor de gek gehouden wordt.

Geld verdienen in korte ketens?

Het voedselsysteem hacken. Dat doen ze op het Utrechtse stadslandbouwproject Koningshof , een plek om het verhaal te vertellen. Veel verdienen doen ze er niet, er moet geld bij. De drie initiatiefnemers hebben er een baan naast. Ook de Tosti-fabriek kostte geld en veel tijd van vrijwilligers. Midden in Amsterdam werd een verhaal verteld over hoe tosti’s worden gemaakt: te beginnen met de tarwe, de koeien en de varkens. We moeten naar ‘kortere ketens’ hoor je vaak: je eigen koe laten slachten, een moestuin houden, heel mooi. Het brengt het ‘voedsel produceren’ dichterbij. Je kunt er een verhaal mee vertellen. Je kunt er de wereld alleen niet mee voeden. Bij Hutten en Marfo hoorde ik dat hun korte keten tot (enkele) honderden kilometers verderop gaat, zo’n beetje heel noordwest Europa dus. Ook veevoer gaat steeds meer uit eigen land komen (Agrifirm). Zijn consumenten bereid meer te betalen voor het vlees, wanneer ze weten dat het veevoer uit Nederland komt?

In deel 5 van deze terugblik meer over efficiëntie, in de vleesketen. Lees ook:

Terugblik #1: Een reis door de voedselketen
Terugblik #2: Eén keer echt de meest gelezen lector
Terugblik #3: Consumentenvertrouwen