Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie #3: Koek, snoep, chocolade en gezondheid
“Snoep is net als seks, we doen het allemaal en we praten er niet over.” Dit zegt Ton Baas, directeur van Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie (VBZ) in ons gesprek voor HAS Voedseldialoog. “Maar dan doet je zoon de asbak in de auto open en liggen daar de snoeppapiertjes: ‘Kijk eens! Papa heeft zitten snoepen’. Dit geldt ook voor chocola en koekjes. Het zijn verwenproducten.” En sinds de vorige blog weten we dat die smaak nog veel beter kan zijn. Maar wat moet je eigenlijk met koek en snoep dat nog lekkerder smaakt, als je het over gezondheid hebt …
Minder en gezonder vet
In 2006 en 2007 is de bakkerij en zoetwaren industrie al met het gezonder maken van hun producten bezig geweest. In die periode is vet 10% gereduceerd en is men meer gezonder, vloeibaar plantaardig vet gaan gebruiken. “We hebben ons gericht op de 5 veel gekochte, vetrijke productgroepen: sprits, speculaas, wafels, cake en bladerdeeg. Met de experts van TNO zijn recepten gemaakt en die zijn vervolgens gedeeld met de leden van VBZ.”
De beslissingskracht van supermarkt
“We hebben dit toen ook gedeeld met het CBL (branchevereniging van de supermarkten). En tegen hen gezegd: als jullie blijven vragen om 32% vet in speculaas, gaan we de wereld niet veranderen. Die rol van de supermarkt is hier heel belangrijk. Geen enkele keten werkt zonder dat er een politieagent in acteert. De supermarkt kan die rol goed spelen. De beslissingskracht van de supermarkt is vaak nog bepalender dan die van de overheid,” weet Ton.
Zoutverlaging
In de hartige snacks is wel wat bereikt. “Daar hebben we 30-40% zout verlaagd, met name in pinda’s en noten. Dat wordt niet op het label gezet. Want de stapjes in de stapsgewijze verlaging zijn te klein om ze op het etiket te mogen vermelden,” legt Ton uit. “Zoutverlaging in andere producten is lastiger. Zout heeft een functie, als rijsmiddel bijvoorbeeld.”
E-nummers
Ook aan Ton stelde ik de vraag of de enorme zucht naar E-nummer reductie ten koste gaat van reductie in zout of suiker, waar (volgens mij) de meeste gezondheidswinst te halen is. Dat zou zomaar kunnen zegt Ton. Hij herkent het wel: “Vorige week was ik nog bij een ondernemer, die hartstikke trots bezig was het laatste E-nummer eruit te krijgen. Volkomen onterecht, want met die E-nummers is niet zoveel mis.” Wat doen ze dan? Vraag ik. “Er wordt natuurlijk gist gebruikt of een combinatie van suiker en zout (inderdaad dus!). En in geval van natuurlijk kleurstoffen die gevoelig zijn voor zonlicht, gaat men over op dichte verpakking, in plaats van transparant folie.
Suiker en zoetstoffen
“Dat is een lastige, in onze producten zit vaak veel suiker. Voor de smaak maar ook voor de vulling. Haal je suiker eruit dan heb je een ‘leeg’ koekje. Dat moet je weer aanvullen. Voor de smaak zou je zoetstoffen kunnen gebruiken. Maar zoetstoffen mag je niet gebruiken in biscuit en banket. In chocolade en snoep mag het wel.” “Waarom is dat eigenlijk?” vroeg ik. Ton denkt dat het voortkomt uit het verleden waarin producten vrij strak werden omschreven in productbesluiten door de overheid (voor o.a. jam, chocola, ontbijtkoek, brood). Bedoeld om fraude te voorkomen. Wetten kunnen productverbeteringen soms in de weg zitten, valt me op. We kwamen bij het Nederlands Bakkerij Centrum (blog Nederlands Bakkerij Centrum deel 2: Zoutverlaging in brood) ook een wet tegen die aangepast moest worden om brood gezonder (minder zout) te kunnen maken.
Portiegrootte
“Omdat suiker lastig is, zoeken we het meer in portiegroottes. We gaan de portiegroottes aanpassen van onze kroonjuwelen (een ander woord voor de meest gekochte producten).” Ook wordt op de etiketten verteld hoeveel calorieën erin zit. Grote fabrikanten hebben hun eigen strategie. Ze streven bijvoorbeeld naar maximale porties van 250 kcal. Maar Ton vindt dat je eigenlijk de keuze moet blijven houden. Als hij op zijn racefietsje stapt heeft hij behoefte aan een reep met maximale hoeveelheid calorieën.
Kindermarketing
In de supermarkt op plank 2 (kind hoogte), zie je vrolijk verpakte kinderkoekjes staan. Met bijvoorbeeld giraffen erop. De koekjes zitten met zijn tweeën in een ‘deelzakje’. Op het pak staat duidelijk dat 1 zo’n koekje 75 kcal bevat. Die 2 koekjes zijn samen dus 150 kcal, net zoveel als een stroopwafel. Ik vroeg Ton zijn mening hierover. “Dat is marketing die niet zo goed in de gaten heeft wat er speelt.” Ton is kritisch: “Ik zeg altijd: ondernemer neem je verantwoordelijkheid. We gaan binnenkort de discussie ook aan over wat is reclame nou eigenlijk?” Dan komt die plank 2 in de supermarkt vast ook ter sprake, neem ik aan.
Het Vinkje
Hoe kijken jullie daar tegenaan? Vraag ik Ton. Hij is er genuanceerd in. Het heeft sommige bedrijven veel extra omzet opgeleverd. Vooral het suikervrije snoep. Maar eigenlijk vindt hij dat dit niet de geschikte sector hiervoor is. We zijn meer een ‘verwen’ product, moet je nou suikervrije snoep stimuleren? Ton is er niet enthousiast over. Daarnaast gaat 70% naar het buitenland. Daar vertellen de Tesco’s en Sainsbury’s (supermarkten in Engeland) waar de producten aan moeten voldoen.
Dat was de 3de blog over VBZ over gezondheid van koek, snoep en chocolade. Dat gaat toch vooral over productverbeteringen (herformuleren) en marketing (communiceren) al dan niet via Vinkjes of de plaatst op het schap. Reageren? dat kan!