Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie #2: Consumentenvertrouwen

In het eerste deel van mijn gesprek met Ton Baas van de Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie (VBZ) voor HAS Voedseldialoog kon je lezen dat de leden van VBZ gezamenlijk goed zijn voor een fabrieksomzet van 3,5 miljard €. Een groot deel hiervan (70%) gaat de grens over. VBZ houdt zich bezig met alles waar de ondernemer van wakker ligt. Zoals bijvoorbeeld ook het slechte imago van het industrieel produceren van voeding…

Veel kritiek op industrieel produceren van voeding

Ton heeft hierom grote zorgen. Hij verwacht dat dit voor de toekomst enorme veranderingen met zich mee gaat brengen. En dat niet alle leden van VBZ dat even gemakkelijk zullen overleven. Het gemak van producten maken, op de markt zetten en dan roepen: ‘ja, vanuit de wetgeving klopt het allemaal’. Dat wordt helemaal anders.

Als ondernemer je verantwoordelijkheid nemen

“Ik denk dat je het niet meer kunt maken niet te weten waar je spullen vandaan komen”, zegt Ton. “En dat je het ook niet kan maken om niet fatsoenlijk met je medewerkers om te gaan. En te zorgen dat die op hun 67ste gezond de poort uitgaan. Ik denk dat je als ondernemer je verantwoordelijkheid moet nemen voor de omgeving, de maatschappij en voor de continuïteit. Dit gaat een lastiger spel worden dan het 5 jaar gelden was.”

Burger en consument komen dichter bij elkaar

Volgens Ton geldt dat voor alle industrie, de auto-industrie, de kledingindustrie, alles. “Als er iets misgaat in Pakistan staan we allemaal op onze achterste poten. Ik denk dat de burger en de consument dichter bij elkaar gaan komen”, zegt Ton. “Daar zit wel een spanningsveld”, merk ik op: “Want de consument gaat vaak voor het goedkoopste”. “Misschien,” denkt Ton: “Maar ik vind het redelijk oneigenlijk dat je de consument opzadelt met de verantwoordelijkheid voor jouw product. Daar ben ik misschien wel extreem in. Wij moeten ervoor zorgen dat die consument vertrouwen in dat product houdt. Er mag geen enkele twijfel zijn over de kwaliteit ervan.”

De consument hoeft dit niet te betalen

Ton vindt niet dat de consument dit moet betalen. “Dat vind ik ook echt onzin,” zegt hij. “Het is de commercie die de prijs bepaalt. De burger zal de keten dwingen duurzamer te worden. Je ziet dit al bij de eieren. Het legbatterij-ei is al helemaal verdwenen en het scharrelei zal straks vrije-uitloop-ei worden. Dierenwelzijn schuift gewoon op. Niet tegen te houden en ook niet weg te denken.”

Je gaat er niet aan dood, sterker nog je kunt er nóg 12 maanden mee doen

In de jaren 80, kende de markt een enorme expansiedrift over de grenzen heen. Dat vroeg om een langere bewaartijd, want het product moest ook naar China en het Midden Oosten. Het moest minstens 18 maanden houdbaar en ook nog eetbaar zijn. Dat doe je door vet te harden, conservering toe te passen, andere verpakkingen. “Ik vind dat we daar gruwelijk in zijn doorgeschoten”, zegt Ton. In de vorige blog kwam al langs dat een product 90 dagen onderweg is voordat je het koopt. De kwaliteit is niet meer wat het geweest was. Je gaat er niet aan dood, sterker nog je kunt er nóg 12 maanden mee doen. Maar het is niet meer zo lekker als het bedoeld is.

De fabrikant is de enige die weet hoe lekker het product smaakt

Daar ligt voor Ton de uitdaging: De keten korter maken. Snoep, koek en chocola smaken veel beter als het net van de lijn komt. Tot 14 dagen, en daarna begint de vervlakking van smaak, tot 18 maanden. Wij missen dus echt wat(!) “Je ziet nu al wel voorbeelden rond het ‘brood-eiland’ in de supermarkt. Verse producten die gewoon 2-3 dagen houdbaar zijn” weet Ton. “Dan ben je weer eerlijk: je hebt roomboter, gist en meel. Ik zeg vaak tegen een fabrikant: jij bent de enige die weet hoe je product smaakt. Je loopt even langs de lijn en proeft datgene wat net is gemaakt. En dan zeg je ‘yes, dat smaakt hartstikke goed’. Maar in de supermarkt ligt het 90 dagen oud.”

Doorgeschoten in productveiligheid en lange houdbaarheid

“Die productveiligheid en lange houdbaarheid daar zijn we op alle fronten in doorgeschoten”, vindt Ton. “Die Teun van de Keuken (Keuringsdienst van Waarden, kritisch consumenten programma op TV) daar lig ik schuddebuikend van op de bank. Terwijl ik zelf mijn ogen uit mijn kop schaam dat we dit soort dingen maken. Kip-noedels, zonder kip. Of bospaddenstoelen-soep met 10 korreltjes paddenstoel. Ik wil als consument best betalen als er echt paddenstoel aan toegevoegd wordt. Maar vaak wordt besloten dat het gemakkelijker of goedkoper is om niet te verbeteren.”
Er tekent zich hier een toekomst af van veel verser en lekkerder koek en snoep tegen een hogere prijs. Gaan we er dan nog meer van eten, of weerhoudt die hogere prijs ons daarvan? Wat denk je? Laat het weten op HAS Voedseldialoog.