Interview – NVWA #2: Gij zult geen onveilig levensmiddel in de handel brengen
De Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit (NVWA) bewaakt de veiligheid van voedsel en consumentenproducten. Waar moet je aan denken? Voedselveiligheid gaat over ziektemakers zoals Salmonella in vlees of over resten van bestrijdingsmiddelen op groenten of resten van diergeneesmiddelen in melk. Maar ook aan plastic in de chocolade en paardenvlees in de rundvlees-lasagne. De NVWA kijkt daarnaast ook naar dierenwelzijn. Hoe gaat dat allemaal in zijn werk? Nicole Benders en ik hadden een gesprek op het hoofdkantoor in Utrecht…
Vier belangrijke processen
De belangrijke processen van de NVWA zijn:
- Het toezicht zelf, zorgen dat de wet wordt nageleefd in de voedselketen, door de inspecteurs;
- De risicobeoordelingen en ketenanalyses om te bepalen waar het toezicht op te richten;
- Fraude in beeld brengen door de IOD (de Inlichtingen- en Opsporingsdienst): Waar wordt gerotzooid?; en
- Risicocommunicatie, alarm slaan wanneer er een onveilig product op de markt is gekomen.
Gij zult geen onveilig levensmiddel in de handel brengen
Als het dier een levensmiddel geworden is, komt de divisie ‘Consument & veiligheid’ in beeld. De hoofdregel, weet Jacqueline, staat in de wet: “De Algemene Levensmiddelen Verordening zegt: Gij zult geen onveilig levensmiddel in de handel brengen”. Aarieke vult aan “Onveilig betekent schadelijk of ongeschikt. Schadelijk kan dan zijn, dat er bacteriën zoals Salmonella in zitten, maar ook glasdeeltjes of metaal. Dat kan allemaal slecht zijn voor de gezondheid, je darmen beschadigen. Maar een levensmiddel kan ook ongeschikt zijn: zoals met schimmel, ontploffende flessen, haren, ja wat kan er allemaal in een levensmiddel zitten?” Dat is dus waar je naar kijkt. En hoe het hele proces beheerst wordt: HACCP heet dat. Dat kennen we wel op de HAS.
Uitleg: HACCP
Dat staat voor ‘Hazard Analysis and Critical Control Points’ en is een voedselveiligheidssysteem. Bedrijven die met voedsel omgaan voorkomen hiermee dat de veiligheid van ons eten in gevaar komt. Van elke fase in de productie brengt het bedrijf in kaart wat er fout kan gaan en hoe dit kan worden voorkomen (Bron: Het Voedingscentrum).
De NVWA in HAS Voedseldialoog
De NVWA kwam al verschillende malen langs in de blogs van HAS Voedseldialoog. Ton Baas van de Vereniging van Bakkerij en Zoetwarenindustrie (VBZ) was ontstemd vanwege regels rondom drempelwaarden voor allergenen in koekjes. Bij kippenverwerker Heijs stonden naast allerlei andere controleurs ook de NVWA inspecteurs onverwacht op de stoep. Het Nederlands Bakkerij Centrum (NBC)doet deels de inspecties van de bakkerijen zelf. Slachter Vion heeft 10-tallen inspecteurs in hun slachthuizen staan. De melkveehouder Pouwels krijgt regelmatig bezoek van inspecteurs, net als cafetaria de Neus. De Consumentenbond benadrukt het belang van de NVWA voor de consument.
Wel zelfregulering, maar geen eigen normen stellen
De NVWA werkt samen met brancheorganisaties zoals de hierboven al genoemde VBZ en NBC. Soms wordt een convenant afgesloten, dan organiseert de sector haar eigen toezicht. Dat is een vorm van zelfregulering. De NVWA controleert dan of het goed gaat. “Dan doen we een veel kleinere steekproef. Tweedelijns toezicht heet dat, zoals bijvoorbeeld met het NBC. Maar zelf regels stellen, zoals VBZ dat wilde, dat kan niet.” Die VBZ normen voor allergenen waren soms wel een factor 100 hoger, dan die van de NVWA. Dat was niet acceptabel volgens Jacqueline.
Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk
“Zelf-reguleren is natuurlijk wel een oplossing voor het probleem dat de NVWA niet alles kan controleren. Bedrijven zijn in principe zelf verantwoordelijk voor hun producten. Wij houden er alleen maar toezicht op,” geeft Aarieke aan. De meesten van de 2400 medewerkers van de NVWA zijn overigens inspecteurs. Zij gaan op bezoek bij de bedrijven: bij veehouders, slachterijen, levensmiddelenproducenten, restaurants. Zij houden het toezicht. Door het hele land.
Inspecteurs zijn onderweg
We spraken elkaar op het hoofdgebouw in Utrecht vlak bij het station. De NVWA heeft nog een aantal andere locaties: Groningen, Wageningen, Eindhoven, Echt, Zwijndrecht, Yerseke en Zwolle. Meest vergader- en werklocaties. De inspecteurs zijn veel onderweg. Er staan laboratoria in Groningen, Wageningen en Zwijndrecht. Vroeger hadden ze specialisaties op de verschillende locaties, zoals vlees in Zutphen en horeca in Maastricht. Maar dat is niet meer zo. De NVWA werkt nu meer gecentraliseerd.
‘Gij zult geen onveilig levensmiddel in de handel brengen.’ Dit was deel 2 over de NVWA, er valt nog veel meer te vertellen, ook over gezondheid. Is dat minder belangrijk dan duurzaamheid? Zie volgende blog van volgende week…