Interview – NVWA #1: De bewaker van onze voedselketen

“Ik koop liever geen kant-en-klare maaltijden, want je weet niet wat ze erin stoppen,” hoorde ik laatst weer. Is deze angst nu reëel? Veel ligt in wetgeving vast: Salmonella in vlees, residuen van bestrijdingsmiddelen op groente. Bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) zijn  inspecteurs aan de slag om toezicht te houden of in de voedselketen deze wetten niet overtreden worden. Dus waar maken we ons dan zorgen om? Nicole Benders (4de jaars student Voedingsmiddelentechnologie) en ik gingen eens praten bij de NVWA in Utrecht…

Missie Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit (NVWA)

‘De Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit (NVWA) gaat over de volgende ‘publieke waarden’: zij bewaakt de veiligheid van voedsel en consumentenproducten, de gezondheid van dieren en planten, het dierenwelzijn en handhaaft de natuurwetgeving.’ Zo luidt de missie van de NVWA op de website.

HAS Voedseldialoog en de NVWA

De NVWA kwam al verschillende malen langs in de blog HAS Voedseldialoog. Stond dus hoog op mijn lijst om te bezoeken. Nicole en ik spraken af met Jacqueline Castenmiller en Aarieke de Jong, beiden werkzaam bij het BuRO. Dat klinkt als een bekend boek, maar is de afkorting van Bureau Risicobeoordeling & onderzoeksprogrammering (BuRO). BuRO is een buitenbeentje bij de NVWA, waar de meesten  van de 2400 werknemers inspecteur zijn en toezicht houden. De naleving van de wet bevorderen dus, handhaven. Het BuRO houdt zich bezig met de eerder genoemde ‘publieke waarden’ en vooral alles wat (nog) niet via de wet is geregeld.

Kennismaken met Jacqueline en Aarieke van de NVWA

Jacqueline ken ik al langer, zij heeft net als ik, Voeding & Gezondheid gestudeerd in Wageningen, een tijdje in het buitenland gezeten en is nu alweer 10 jaar werkzaam bij de NVWA. Aarieke heeft ook in Wageningen gestudeerd en is levensmiddelenmicrobioloog, is net als Jacqueline gepromoveerd, heeft nog even bij het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) gewerkt en is sinds 11 jaar werkzaam bij de NVWA.

2 opdrachtgevers, 3 toezichtsdivisies

De opdrachtgevers van de NVWA zijn de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Economische Zaken (EZ). De NVWA verdeelt haar werkzaamheden momenteel over 3 divisies: Landbouw & natuur (planten, boerderijen), Veterinair & import (dieren, slachthuizen), Consument & veiligheid (o.a. voedingsmiddelen, horeca en supplementen). Daarnaast heb je nog een afdeling die zich bezighoudt met fraude. Dat is de IOD, de Inlichtingen- en Opsporingsdienst en het eerder genoemde BuRO.

Zodra het dier dood is, heet het voedsel

Voor HAS Voedseldialoog is het domein Consument & veiligheid het belangrijkste. Maar ook het domein Veterinair & import: Bij Vion stonden de NVWA inspecteurs met velen in de slachthuizen. Aarieke legt uit: “Het slachthuis is de scheiding tussen wat nog dier heet en voedsel gaat heten. Zodra het dier dood is, heet het voedsel.” Voor de NVWA verschillende  toezichthoudende divisies dus.

Ketenanalyse: waar zijn de belangrijkste risico’s?

Een belangrijk proces binnen de NVWA is ketenanalyse. Door te weten waar de belangrijkste risico’s zitten, kan de NVWA meer ‘risico-gericht’ handhaven. Dat is effectiever, zo kan de NVWA haar beperkte budget gericht inzetten. Dat budget was 300 miljoen Euro in 2015. “Anders zouden we een veelvoud hiervan nodig hebben. Je kunt nu eenmaal niet alles controleren,” weet Jacqueline.

Niet alles kunnen controleren: Kun je een voorbeeld noemen?

Aarieke licht het toe: “In de zuivelketen is dat bijvoorbeeld rauwe melk, alles wat niet gepasteuriseerd (verhitten om ziekmakende bacteriën te doden) is. De zuivelketen is een sector waar veel zelfregulering op zit. Zuivel is een heel belangrijk exportproduct en er vindt veel controle plaats. De NVWA kijkt eveneens naar dierenwelzijn, gaat Aarieke verder. “Dat zit in de zuivelketen meestal wel goed. Een koe wil je een paar jaar kunnen melken. Dus de kans bestaat dat daar iets voorzichtiger mee wordt omgesprongen dan met een dier dat alleen voor het vlees wordt gehouden….”

Alles waar geld verdiend wordt, daar zitten risico’s

Dus de zuivelketen valt wel mee: waar zitten de grote risico’s dan? “Bij alles waaraan geld verdient wordt, kan gesjoemeld worden en dat kan ten koste gaan van de voedselveiligheid”, antwoordt Aarieke. “De vleesketen dus?” vraag ik. Bij Vion hoorde ik dat daar heel veel gehandeld wordt. “Ja, daar zit inderdaad veel uitdaging. Slachthuizen zijn belangrijk als het gaat om voedselveiligheid. Er is veel toezicht van inspecteurs en er wordt gewerkt aan permanent toezicht met camera’s. Want hoe zorg je dat een koe, die onder de stront zit, uiteindelijk resulteert in een schone gehaktbal? Belangrijke maatregelen zijn: zorgen dat de koeien schoon in het slachthuis aankomen, en bij de slacht een schoon mes gebruiken.” Op de website van de NVWA kun je lezen hoe het ermee staat in de slachthuizen en waar op gelet wordt wat betreft dierenwelzijn en hygiëne.

De paardenvleesaffaire

De vleeshandelaar Willy Selten uit Oss kwam in 2013 in opspraak omdat hij het veel goedkopere paardenvlees als rundvlees verkocht: 50 miljoen kilo vlees werd teruggeroepen door de NVWA. “Daar waar veel geld op te verdienen valt, ligt fraude op de loer”, vertelt Aarieke. “Hier ging het trouwens vooral om goedkopere grondstoffen, die niet waren gekeurd en met onbekende herkomst. Dit kan leiden tot risico’s voor de volksgezondheid.”
Als een dier een levensmiddel is geworden, komt een andere NVWA-divisie in beeld: ‘Consument & veiligheid’. Daar gaan we mee verder in de volgende blog. Ik ben wel benieuwd of de lezers van HAS Voedseldialoog bekend zijn met het bestaan van de NVWA?