Biologieblog: De gierzwaluw

Ik wil geen kinderen, ik zou niet weten wat ik er mee moet. Ik hoop met deze opmerking geen mensen te beledigen. Laat mij mijn stelling toelichten. Ik vergelijk, in dit specifieke geval, kinderen graag met olifanten: ik ben blij dat ze er zijn, ik ben blij dat er mensen zijn die er gelukkig van worden, ik zal ze nooit met opzet kwetsen en laten we ze vooral beschermen tegen stropers. Ik kan echter geen goede reden bedenken om zelf olifanten te houden. Dat het hebben van kinderen, met bijslagen en betaald verlof, in onze uitdijende maatschappij wordt gesubsidieerd vind ik onnodig maar ik misgun dat niemand. Zo gaat dat soms in een democratie; de dictatuur van de meerderheid. Een betere bestuursvorm kan ik vooralsnog niet bedenken.

Dat ik geen kinderen wil, wil niet zeggen dat ik kinderen niet begrijp. Ik heb een berg aan ervaring in kind-zijn, mijn eerste levensjaren wist ik zelfs niet beter. Nu nog probeer ik me met regelmaat voor te stellen hoe kinderen de wereld om zich heen beleven. Ik koester begrip voor hun onbegrip en kan mij goed vermaken met kinderlijk vermaak. Met groot plezier zie ik hoe mijn neefjes en nichtjes zich ontwikkelen tot grote mensen en zo benader ik ze ook graag, met taalgebruik dat eenvoudig maar niet betuttelend is. Een normale, eerlijke boodschap in jip-en-janneketaal. Ik denk dat dat de beste manier is om met mensen, wier geestelijke capaciteit zich nog ontwikkelt, om te gaan. Ik denk dat ik Donald Trump ook zo zou benaderen.

‘Eenvoudig taalgebruik met een eerlijke, volwassen boodschap’ lijkt mij een passende omschrijving van de liedjes van het Klein Orkest. Deze muziekformatie, onder leiding van Harrie Jekkers maakte, in de jaren 80 van de twintigste eeuw, furore met een album met kinderliedjes met een knipoog naar de ouders die stiekem meeluisterden en één van die kinderliedjes borrelt in corona-tijd steeds in mijn brein omhoog. ‘De ballade van de dood’ verhaalt over een koning die alles op alles zet om de dood te bezweren. De clou van dit huzarenstuk verklap ik hier niet, maar ik beveel het luisteren van het nummer van harte aan, of je nou kinderen hebt of niet.

Ook voor de volwassen muziekliefhebber schreef het Klein Orkest een aantal nummers waarvan er één jaarlijks (mijns inziens zeer terecht) in de hogere regionen van de Top 2000 prijkt. ‘Over de muur’ is een protest tegen de verdeeldheid bij onze naaste oosterburen. De Berlijnse muur scheidde decennialang families en vrienden van elkaar, rücksichtsloos en zonder reden, althans, niet met (mij) overtuigende redenen omkleed, en ook dat nummer doet mij denken aan de situatie die we nu meemaken. “Alleen de vogels vliegen van Oost- naar West-Berlijn, worden niet teruggefloten en ook niet neergeschoten.” Vogels conformeren zich niet aan onze landsgrenzen, hebben geen last van oranje en gele gebieden en hebben lak aan reisadviezen. “Omdat ze soms in het oosten, en soms ook in het westen willen zijn.”

Elk jaar kijk ik er reikhalzend naar uit,  de komst van de gierzwaluwen, voor mij luiden ze de zomer in. In Nijmegen arriveerden ze de afgelopen jaren steeds tussen 27 april en 2 mei. Misschien zijn ze er al eerder maar tussen voornoemde data neem ik steeds de eerste gierzwaluwen waar. Uitgelaten scheren ze op hoge snelheid (meer dan 100 kilometer per uur) boven de parkeerplaats achter mijn huis. De zon warmt de stenen op, de insecten worden actief en de gierzwaluwen vullen daarmee hun magen om op kracht te komen na de reis die ze de afgelopen dagen maakten vanuit het zuidoosten van Afrika. Zo’n reis van 5000 kilometer (in slechts 5 dagen!) maakt hongering. De bijnaam van de gierzwaluw is de honderd-dagen-vogel, want rond 15 augustus zijn de meeste gierzwaluwen weer vertrokken naar warmer oorden. Die honderd dagen in Nederland gebruiken ze om te broeden en hun jongen groot te brengen, en daarvoor moeten de beestjes landen. De rest van het jaar verblijven ze continu in de lucht. Ze eten, drinken, slapen en paren vliegend; de onbetwiste heersers van het luchtruim. In september begint het gierzwaluw-loze wachten en over zo’n 250 dagen zijn ze weer terug., of Nederland dan in lockdown is of niet. Gewoon, omdat ze soms in het noorden, en soms ook in het zuiden willen zijn.