Albert Heijn #3 – Steeds minder zout, suiker en E-nummers: wat zijn de barrières?
De supermarkt heeft invloed op de voedingsmiddelen die wij kopen. Daarom is het zo’n interessante speler in de voedselketen. Voor HAS Voedseldialoog spraken Lisa Dorsman en ik met Emma Coles van Albert Heijn over de rol van de supermarkt (blog 1) en over de toekomst (blog 2). Deze blog gaan over gezondheid. Hoe pakt Albert Heijn dit op? De winnaar van de Jaarprijs Goede Voeding staat op de schappen. Wat zijn de barrières voor een gezonder aanbod aan voedingsmiddelen? Daarover meer in deze en ook de volgende blog…
Doel: 25% van de producten in de winkel zijn gezond
Mensen helpen meer groente en fruit te eten
“Daarnaast helpen wij mensen om meer groente en fruit te eten,” gaat Emma verder. “De laatste paar jaar en zeker het afgelopen jaar hebben we veel vers in de bonus. Er zijn nieuwe producten op de markt gekomen. Zoals de Verspaketten voor o.a. soep en natuurlijk de winnaar van de Jaarprijs Goede Voeding: de Bloemkoolrijst/Broccolirijst. We hebben de prijs van groente en fruit verlaagd. Dat heeft als resultaat dat mensen meer kopen.”
Gaat dit ten koste van de boeren?
Mijn vraag kwam ook al langs in de allereerste blog met het GroentenFruit Huis. Emma antwoordt: “Dit is wel altijd een discussie, maar wij hebben langdurige relaties met onze boeren. Zoals de citrusboeren in Spanje en de avocadoboeren in Zuid Afrika. Er worden van te voren afspraken gemaakt over de prijs. Soms valt de oogst mee, soms valt het tegen. Er is ook altijd wel flexibiliteit. Als er extra oogst komt, doen we het in de bonus.” Maar hoe het precies zit, kan ik toch beter aan een inkoper vragen (ga ik zeker doen).
Eigen merk producten worden verbeterd
“Zout, verzadigd vet, E-nummers die niet nodig zijn halen we eruit,” gaat Emma verder. “Eind vorig jaar hebben we grote stappen gezet met suikerreductie. Daarvoor richten we ons op 100 veel verkochte producten door families, waar redelijke hoge gehaltes aan toegevoegd suiker in zit. Voorbeelden zijn pannenkoekenmix, appelmoes en zuivel. We hebben ook naar producten gezocht waarvan mensen zeggen: ‘Oeh! Niet geweten dat hierin zoveel suiker zit!’”
Eind 2017: 250 miljoen suikerklontjes minder suiker verkopen
Met suikerreductie zijn we eerst aan de slag gegaan met ongeveer 100 producten. We hebben onze inkopers en category managers gevraagd de producenten te vragen de suiker uit hun producten te halen. Vaak zie je dat ze dan meerdere varianten maken, bv. 5%, 10% en 20% suikerverlaging. Die worden getest. Het moet wel goed smaken, natuurlijk. De eerste producten zijn al op het schap. We hebben berekend dat er met gelijkblijvende verkoopcijfers 250 miljoen minder suiker klontjes in deze producten zitten.
Je kunt niet te snel de suiker verlagen
Ik vertel Emma van een onderzoek waarin wij bedrijven hebben bevraagd. Daarin kwam naar boven dat het niet altijd gemakkelijk is voor leveranciers om de gemaakte kosten van dit soort productverbeteringen terug te verdienen. Vooral niet bij zout en suiker. Anders ligt het bij E-nummers. E-nummers verminderen wordt veel gedaan, ook op aangeven van de supermarkt. En daar willen consumenten wel meer voor te betalen. Emma heeft niet de ervaring dat de leveranciers veel weerstand boden bij de voorgestelde productverbeteringen. De leveranciers maken zelf ook graag betere producten. De technologische uitdagingen waren hierbij groter dan het prijsprobleem, volgens Emma. De klant moet het wel lekker vinden. Bijvoorbeeld je kunt niet te snel de suiker verlagen.
Ook hier veel E-nummers
En dan die E-nummers. Suiker en zout spelen een rol bij het houdbaar maken en de smaak van producten. E-nummers kunnen dat opvangen. Maar veel consumenten zetten vraagtekens bij E-nummers, terwijl ze wetenschappelijk bewezen veilig zijn in de hoeveelheid die we consumeren. Albert Heijn gaat hierin mee, luistert naar de emotie van de consument en vraagt zijn leveranciers om zoveel mogelijk natuurlijke ingrediënten te gebruiken. “Wat wij willen”, geeft Emma aan, “Is een beter recept maken. We willen waar mogelijk een simpeler recept, met zo weinig mogelijk toevoegingen en de beste ingrediënten mogelijk.”
Politiek voedt het consumentenwantrouwen
Ook zo’n voorbeeld zijn de AZO kleurstoffen (E-nummers), vooral gebruikt in snoep. Er is een studie geweest in Southampton waarin gevonden is dat kinderen hiervan hyperactief kunnen worden. In vele herhalingen van deze studie kon dit niet worden bevestigd. Toch is het Europese parlement met een verplichte claim gekomen: Op de verpakkingen moet komen te staan dat kinderen hyperactief kunnen worden. Dit is een mooi voorbeeld, waarin de politiek het consumentenwantrouwen voedt. Waarom, leg ik hieronder uit. Overigens was Emma vroeger zelf ook wel een kind dat na het stoppen met het drinken van AZO-gekleurde drankjes, minder hoofdpijn had. Tja. Dat kan natuurlijk heel goed. Mensen reageren heel verschillend.