Interview – NVWA #4: Meer van de veiligheid, niet zozeer van gezonde voeding

Hoewel consumenten denken dat E-nummers ongezond zijn, is dat niet het geval. De wetgeving rond gebruik van hulpstoffen in levensmiddelen is in het leven geroepen omdat er veel rommel werd toegevoegd aan voedingsmiddelen. Overal waar geld te verdienen valt is fraude, lazen we al eerder. Dit is de 4de en laatste blog over ons gesprek met Jacqueline Castenmiller en Aarieke de Jong van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit NVWA.

E-nummers

Veel van de wetgeving over gezonde voeding komt uit Brussel. De European Food Safety Authority (EFSA, Europese autoriteit voor voedselveiligheid) is verantwoordelijk voor de risicobeoordeling van hulpstoffen voor gebruik in voedingsmiddelen. Vervolgens worden deze stoffen door de lidstaten in Brussel goedgekeurd en krijgen dan een E-nummer; En er wordt een maximale toegestane dosis vastgelegd in wetgeving.

Met 2 maten meten

Als voedingskundige kijk ik met gemengde gevoelens naar het enthousiasme waarmee fabrikanten E-nummers uit hun producten halen. Ik had liever gezien dat ze dit enthousiasme zouden aanwenden om minder zout, suiker en verzadigd vet in hun producten te stoppen. Daarvan weten we dat het leidt tot verhoogde bloeddruk, overgewicht, hoog cholesterol, hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en diverse typen kanker. Er wordt met 2 maten gemeten. Als we zout en suiker op een zelfde manier zouden evalueren als de E-nummers zouden fabrikanten er veel minder van in onze voedingsmiddelen mogen stoppen. De NVWA heeft maar een beperkte rol als het gaat om zout en suiker. “Wij zijn van de veiligheid, niet van de gezonde voeding.” zegt Jacqueline. Wat is het risico van een klein beetje te veel lood of dioxine ten opzichten van een te veel aan suiker en zout?” Tja, de gezondheidsrisico’s zijn ongeveer een factor 30x hoger, weet ik toevallig. Maar de focus van de NVWA ligt dus op voedselveiligheid.

Monitoren op zout, zuiker en verzadigd vet

“Wat wij bijvoorbeeld wel doen, is het monitoren op zout, suiker, verzadigd vet. De NVWA verzamelt ieder jaar producten en meet hoeveel er in zit.” Ik vroeg hoeveel producten geanalyseerd worden. Het aanbod aan voedingsmiddelen is enorm groot en verandert continu. “Enkele honderden per jaar”, gaf Jacqueline aan. “Er worden keuzes gemaakt. Zout wordt bijvoorbeeld gemeten in kaas, brood en vleeswaar. Dat zijn de belangrijke zoutbronnen in onze voeding. Er worden slechts kleine verbeteringen gevonden.  De resultaten worden gedeeld met het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en naar buiten gebracht.” Er wordt ook gemonitord of etiketten misleidend zijn voor consumenten. Zo wordt de productsamenstelling, zout, suiker, verzadigd vet ook vergeleken met de voedingswaarde die op het etiket vermeld staat.

Supplementen vormen een risico

Jacqueline vindt dat de veiligheid van supplementen in Nederland nu niet goed geregeld is. Iedereen kan zo’n supplement op de markt zetten, en dat gebeurt dan ook heel veel, vooral via internet. Het is moeilijk om het dan weer van de markt af te krijgen en een aantal supplementen is niet echt veilig. Vooral supplementen die in sportscholen omgaan, training-ondersteunend zijn. “Zoals creatine?” vraag ik. “Nee, dat is nog wel redelijk onschulding. Maar je hebt ook stoffen die hartritmestoornissen veroorzaken. Zo zijn er ook afslankpillen of afslankthee. Ja, dat kan gewoon echt niet.” Jacqueline zou daar wel meer grip op willen hebben, ze is bezorgd.

Iets nieuws op de markt

Als mensen iets nieuws op de markt brengen zouden ze eigenlijk beter op de hoogte moeten zijn van de wetgeving. Bijvoorbeeld met betrekking tot het aantonen van de veiligheid en het gebruik van gezondheidsclaims: Wat mag je over een product zeggen? En van Novel Foods wetgeving: Een voedingsmiddel dat in Europa nog niet eerder op de markt is gebracht of is gegeten, zoals bijvoorbeeld insecten, moet uitgebreid getest worden op veiligheid. Dat doe je niet op een middag. Dat duurt wel een jaar of 3 voordat je dat rond hebt. Producenten zijn daar zelf voor verantwoordelijk. De NVWA kijkt wel graag mee, bij nieuwe ontwikkelingen. Om een risico te kunnen inschatten.

De toekomst van de NVWA

Jacqueline en Aarieke verwachten dat de taken van de NVWA zullen blijven bestaan. Het kat- en muis spel is wel anders geworden. Nu met de mobieltjes weet de hele buurt op de Whatsapp groep dat je bij een boer op bezoek bent. Onverwacht langskomen blijft een uitdaging. Aan de andere kant kunnen we opmerkingen van burgers op sociale  media gebruiken om gericht toezicht te houden. “We zullen meer gebruik gaan maken van grote data-analyses. Er zijn heel veel gegevens die je kunt analyseren en gebruiken. Er zijn ook nieuwe risico’s zoals nanotechnologie, insecten, nieuwe conservering technieken zoals ‘Pulse Electric Field’, maar ook de internethandel, die veel moeilijker te controleren is.”

Enzymen in brood

Ik vroeg of het gebruik van enzymen in het bakkerijproces al eens langs was gekomen. Het kwam ze niet bekend voor. Maar als er geen sprake is van het achterblijven van niet toegestane residuen, lijkt er geen voedselveiligheidsissue te zijn . Nu is er een groot broodonderzoek opgezet door onder meer het Nederlands Bakkerij Centrum zelf om de gezondheid te toetsen. Er wordt naar meerdere aspecten in brood gekeken, waaronder ook de enzymen. Die worden gebruikt om het bakproces te verkorten. De enzymen worden afgedood door verhitting en zijn niet meer meetbaar nadat het brood is afgebakken. Maar zijn ze er ook echt niet? Het zijn heel actieve stoffen, ook in kleine hoeveelheid. Jacqueline herkent de parallel met  schoonmaakmiddelen. “Die moeten ook snel iets goed schoonmaken en zijn dus heel actief, in kleine hoeveelheden”.
Paracelsus zei het al in de 15de eeuw: ‘De dosis maakt het vergif‘. Alles is giftig, het is vooral een kwestie van hoeveelheid. Dat blijft dus actueel. Veel aandacht voor voedselveiligheid is prima, maar gezondheidsrisico’s van zout, suiker, verzadigd vet liggen vele malen hoger. Is dat ook een taak voor de NVWA, vraag ik mij af…?