Kan natuurinclusieve landbouw van Nederland weer een GIDS-land maken? – Deel 1 blogserie

Natuurinclusieve landbouw. Iedereen heeft er de mond van vol. Maar wat is het eigenlijk? En hoe belangrijk is natuurinclusieve landbouw in relatie tot het grote VN-doel om in 2030 een klimaat neutrale landbouw te realiseren? Is het haalbaar, schaalbaar en betaalbaar? Welk proces gaat daarbij helpen? Hoever ligt natuurinclusieve landbouw eigenlijk af van de gangbare landbouw? Gaat de nieuwe Farm2Fork strategie van de EU – een strategie waarin Europa in 2030 25 % biologische landbouw moet realiseren – een impuls geven aan natuurinclusieve landbouw in Nederland? In 2030, dat is over 8 jaar, pakweg 3.000 dagen!

Meer vragen dan antwoorden. 4 (oud)-lectoren van HAS Hogeschool, 1 professor van Wageningen University en 1 HAS-alumnus (winnaar HAS Foodmanship award en lid Food100) gaan op zoek naar opiniërende antwoorden in een serie van 6 artikelen. Daan Groot, Erwin van Woudenberg, Harry van Delft, Roger Engelberts, Ruben Burger en Martin Scholten gaan de challenge aan en kijken ieder vanuit hun eigen perspectief naar het vraagstuk. De uitdaging: kan Nederland GIDS-land worden met natuurinclusieve landbouw, waarbij een goed verdienmodel voor de boer centraal staat? That’s the question! Erwin van Woudenberg trapt de blogserie af.

Natuurinclusieve landbouw & de consument: een ongelukkige combinatie – Door Erwin van Woudenberg

Ondernemers in de vrije markt gaan de manier van landgebruik op de wereld niet veranderen. Tot die conclusie komt aftredend lector Erwin van Woudenberg na tien jaar onderzoek naar ondernemen met natuur. Hij geeft 5 redenen waarom natuurinclusieve landbouw zonder sterke overheid nooit serieus zal groeien. Hij pleit bij zijn afscheid als lector Ondernemen met Natuur voor een ingrijpende overheid op dit thema en ziet 3 opties om betere beslissingen, voor de toekomst van onze aarde, mogelijk te maken.

Boeren zijn de ondernemers in de landbouw. Ondernemers moeten geld verdienen om te kunnen blijven bestaan, anders houdt ook de invloed op het land op. Een groot deel van de toekomst van onze aarde is afhankelijk van de manier van landgebruik. Natuurinclusieve landbouw draagt hier in zeer hoge mate zorg voor. Anders gezegd: natuurinclusieve landbouw zorgt voor een toekomstbestendigere aarde. Toch hebben veel natuurinclusieve boeren het financieel lastig. Ze zorgen beter voor onze aarde, hebben daardoor minder productie en dus een hogere kostprijs per product. De natuurinclusieve boer is echter zelf verantwoordelijk voor de noodzakelijk hogere verkoopprijs per product. Dit is een (te) grote opgave. Het aantal natuurinclusieve boeren blijft dan ook laag.

Wat is natuurinclusieve landbouw? Het is lastig natuurinclusieve landbouw precies te definiëren. Ik ga uit van het volgende: ‘alle boeren die op een zo hoog mogelijk niveau voor hun omgeving zorgen en, omdat ze zo goed voor de natuur zorgen, de potentieel hoogst mogelijke afzet niet kunnen halen, waardoor ze te maken hebben met een hogere kostprijs per product’.

Om maar met de deur in huis te vallen: binnen het huidige systeem gaat dit niet veranderen. Ons systeem is gefocust op marktwerking en stimuleert ondernemers daarbij niet in het realiseren van een beter en mooier Nederland, omdat ecosysteemdiensten in die markt niet worden gewaardeerd. Dat is niet omdat boeren niet kunnen of niet willen: ik twijfel er niet aan dat boeren in de rij zullen staan als er een financieel goed alternatief is voor de gangbare landbouw. Het is ook niet dat consumenten niet zouden willen, ik ben er van overtuigd dat mensen het liefst geen enkele negatieve impact op de aarde hebben. Toch lukt het niet. Hoe komt dat? Ik benoem hier vijf redenen waarom de vraag van consumenten naar natuurinclusieve landbouw achterblijft en boeren dus (beter) niet kiezen voor de natuurinclusieve landbouw.

Twee waarheden

De eerste reden is het begrip duurzaamheid. Duurzaamheid is een woord dat alles zegt en daarmee niets meer zegt. Iedereen verstaat er iets anders onder en tegenwoordig wordt van alles duurzaam genoemd. Het is niet simpelweg een kwestie van duurzaam tegenover niet-duurzaam; er zijn honderden manieren waarop duurzaamheid ingevuld kan worden. Toch is de term van groot belang voor de consument, omdat de consument zich goed voelt als hij iets koopt met de aanmerking ‘duurzaam’. De vragen hoe, wat, waar en waarom doen er dan niet meer toe. Dat het product duurzaam is, is toch mooi meegenomen. In werkelijkheid is het op z’n zachtst gezegd onduidelijk wat de consument nu eigenlijk koopt. Het klinkt in den beginne wellicht als een onbelangrijke kwestie, maar in de wereld van marketing kan het belang van het woord ‘duurzaam’ moeilijk worden onderschat. Het betekent dat je, zolang iedereen een beroep kan doen op de kwalificatie ‘duurzaam’, niet kan verwachten dat de markt gaat veranderen.

Beeld: Geert Offenberg

Binnen de landbouw is het nog iets lastiger. In de landbouw is er al tientallen jaren een stevige discussie gaande tussen twee overtuigingen. Aan de ene kant staan de gangbare en intensieve teelten, met hoge grondstof-efficiency, aan de andere kant de extensievere en natuurinclusieve teelten. Mooi verwoordt door Charles Mann in zijn boek ‘De tovenaar en de profeet’ claimen beide kanten het meest duurzaam te produceren. Een discussie die al decennialang niet kan worden beslecht. We kunnen het, zowel in de akkerbouw als in de veeteelt, niet eens worden over wat beter is voor de planeet. Hoewel de intensieve en natuurinclusieve landbouw er ten opzichte van elkaar een volstrekt verschillende aanpak op nahouden, valt voor beide manieren wat te zeggen. Niet alleen in de marketingwereld is het dus onduidelijk wat het betekent om duurzaam te zijn, ook de landbouwwetenschappers komen er niet uit. Het begrip maakt het zo goed als onmogelijk voor boeren om zich op duurzaamheid te onderscheiden, wat problematisch is als je als natuurinclusieve boer een meerprijs moet ontvangen. De keurmerken biologisch en biologisch-dynamisch vormen hierop de uitzondering. 

Jouw brein

De tweede oorzaak is de werking van jouw brein. De manier waarop jij beslissingen maakt. Kwaliteit, prijs en gemak zijn de drie centrale voorwaarden. Door de kwaliteit van het product wordt de consument gemotiveerd het product te kopen, door de juiste prijs betaalt de consument het bedrag dat hij wil en kan betalen en door het bieden van gemak wordt de consument in gelegenheid gebracht op de juiste tijd en plaats tot een aankoop te komen. Ieder merk en ieder product heeft met deze marktcondities te maken om gekocht te worden. Het eigenbelang maakt hierbij de dienst uit. Het is ‘Ego’ vs. ‘Eco’. ‘Ego’ is bij een aankoop altijd aanwezig, een product moet immers altijd allereerst voldoen aan jouw eisen. Vervolgens kan een ‘eco’ aspect een rol spelen. Door de werking van jouw brein gaat dit echter alleen als dit makkelijk te begrijpen is. Denk bijvoorbeeld aan klimaatneutraal, vegetarisch en palmolie-vrij. De natuurinclusieve landbouw is niet makkelijk te begrijpen en de voordelen zijn volledig ‘eco’. De natuurinclusieve landbouw redt het dus niet in het consumentenbrein.

Het gemak dat verkopers bieden

De derde oorzaak zijn de verkopers van producten, met name supermarkten, maar denk bijvoorbeeld ook aan restaurants, kledingwinkels en tankstations. Deze partijen zijn zeer goed in het voorzien in de wensen van consumenten, waarbij ze op gemak hoog scoren. Ze luisteren naar de behoeftes van de consument, daar zijn ze uiteindelijk van afhankelijk. Duurzaamheid speelt inmiddels mee, waarbij verkopers kiezen voor een zo eenvoudige manier invulling van het begrip duurzaamheid. On-the-way-to-planet-proof is ‘dé duurzamere keuze’, horen we op de radio. Er is in de huidige situatie voor veel verkopers dus geen enkele reden om het aanbod te veranderen. Het aanbod is al duurzaam en de vraag naar biologisch-dynamisch snoep op de sportvereniging zal nog wel even op zich laten wachten. De consument is uiteraard tevreden met de aankoop, wat ook nog eens dé duurzamere keuze blijkt te zijn. Hiermee stuurt de manier waarop verkopers het aanbod samenstellen, weg van de natuurinclusieve landbouw.      

De kracht van merken

De vierde oorzaak is de kracht van merkbeleving. Mensen houden van merken. We herkennen merken al vanaf twee jaar oud. Ze zijn bekend, we weten wat we van ze kunnen verwachten op gebieden als smaak en kwaliteit, maar bijvoorbeeld ook een eenvoudige vorm van duurzaamheid, zoals vegetarisch of plasticvrij. De manier van landgebruik zal je hier niet aantreffen, de keurmerken biologisch en biologisch-dynamisch vormen hierop de uitzondering. 

De macht van prijs

Hoe hoger de prijs, hoe kleiner de vraag. Natuurinclusieve landbouw is per definitie duurder en heeft dus een kleinere markt. Het verkopen van kleine aantallen tegen een hogere prijs, bijvoorbeeld een kilo aardappels, is nog wel te doen, maar hoe groter de volumes worden, hoe groter het belang van de prijs wordt en hoe moeilijker het wordt een meerprijs te ontvangen.

Marketing van natuurinclusieve landbouw gaat niet verleiden 

In de afgelopen vijftien jaar ben ik een enorme fan van de biologisch-dynamische landbouw en voedselbossen geworden. Ik heb me veelvuldig verwonderd over de fantastische omgeving die zulke natuurinclusieve boeren weten te creëren. Bij een biologisch-dynamische boer kan je lunchen in de koeienstal en in een voedselbos zijn tientallen, zo niet honderden verschillende soorten planten en dieren te vinden. Op elke hectare van deze bedrijven stuit je op een overvloed aan ecosysteemdiensten, zoals schoon water, een rijk bodemleven en opslag van koolstof ter bescherming van het klimaat. Zonder structurele veranderingen zie ik echter niet dat de groep natuurinclusieve boeren groter zal worden.

Maar marketing dan? Marketing kan een individuele ondernemer helpen om het bedrijf tot een succes te maken. Ik ben tot de conclusie gekomen dat ook een sterke marketing voor een natuurinclusieve boer dit helaas niet gaat veranderen. De gedachte dat marketing in staat is om in een vrije markt mensen te verleiden tot natuurinclusief consumeren, een gedachte die ik vijf jaar geleden zelf nog had, durf ik van mezelf inmiddels naïef te noemen. De bovenstaande vijf redenen zijn dusdanig lastig te veranderen, dat ik er inmiddels van overtuigd ben dat we de manier van landgebruik op de wereld niet kunnen veranderen via ondernemers in de vrije markt. Dit kan een individuele ondernemer wel lukken bij een kleine groep consumenten, maar je komt nooit uit die niche. En die niche blijft klein, vanwege deze vijf redenen. En daar heeft de aarde niks aan, daarvoor wil je juist dat de natuurinclusieve landbouw kan opschalen. Ook een uitzonderlijk goede marketing voor de natuurinclusieve landbouw gaat hier geen verandering in aanbrengen. Zolang we de toekomst van onze aarde overlaten aan de vrije markt en de keuzes bij boeren en consumenten laten, leggen we ons neer bij het gegeven dat Nederland er uitziet zoals het er nu uitziet, waarbij we voor lief nemen dat we meer dan 70% van onze biodiversiteit kwijt zijn.

De toekomst van onze aarde

Mochten we in de toekomst graag een biodivers boerenlandschap (terug) zien, dan zullen we onze tijd en energie moeten steken in alternatieven om de natuurinclusieve landbouw een eerlijke kans te geven. Ik zie drie kansrijke routes. Ten eerste stel ik voor om voor ieder product de impact per hectare te gaan meten, naast de impact per product. Hiermee geef je inhoudelijk invulling aan het begrip duurzaamheid en als sector kan je hier direct mee aan de slag. Los van de uitkomsten, zal het in ieder geval zorgen voor een verbetering van de discussie over duurzame landbouw. Laten we er, ten tweede, over nadenken om de financiële verantwoordelijkheid voor het landgebruik, onze omgeving, te verschuiven van boeren naar merken. Merken verdienen een groot deel van de prijs die consumenten betalen voor producten, hebben macht in de keten en een verandering van de prijs voor de gewassen zie je amper terug in het bedrijfsresultaat. In tegenstelling tot de boer, die een klein deel krijgt van de prijzen die consumenten betalen, geen enkele macht in de keten heeft en waarbij een prijsverandering een zeer grote invloed op het inkomen heeft. Tot slot zie ik het waarderen van ecosysteemdiensten én deze verplicht door bedrijven laten afrekenen, nog steeds als kansrijk. Hoewel het waarderen van ecosysteemdiensten complex is, blijft dit een optie die voor een andere toekomst van onze aarde kan zorgen. Er is al een begin gemaakt met co2.

Bij al deze drie routes is een ingrijpende overheid onmisbaar. De consument is niet in staat de toekomst van onze aarde te wijzigen; het is onbekend wat duurzaam is, het brein kan slechts simpele dingen meewegen, verkopers en merken hebben geen motivatie om het aanbod te wijzigen ten behoeve van de natuurinclusieve landbouw en dan is er ook altijd nog de hogere kostprijs per product. Zonder ingrijpen zal er nooit sprake zijn van eerlijke concurrentie voor natuurinclusieve ondernemers. Onze omgeving zal blijvend gevormd worden door de gangbare landbouw. De natuurinclusieve landbouw zal het niet redden zolang de manier van landgebruik niet meetelt in het bedrijfsresultaat. Maar, zoals mijn moeder altijd al zei, ‘waar een wil is, is een weg’. Als de wil er is, is het heel goed mogelijk dat er in de toekomst weer van alles fluit en fladdert in het Nederlandse boerenlandschap. Ik hoop dat de drie genoemde routes daar aan kunnen bijdragen.

Dit artikel is een deel van het boek ‘De oorsprong der producten. De boer, de consument & de toekomst van onze aarde’, dat in april 2022 verschijnt. Wil je het graag weten zodra het boek beschikbaar is? Stuur dan even een mailtje naar erwinvanwoudenberg@gmail.com en je ontvangt een mail zodra het boek beschikbaar is.

Lees ook:

Deel 2: Kun je als ‘natuurinclusieve’ boer economisch overleven als je ook de aarde wilt redden? – Door Harry van Delft

Deel 3: Boeren in symbiose – Door Roger Engelberts

Deel 4: Nabuurschap in Nederland: natuur en landbouw in een nieuw perspectief – Door Martin Scholten

Deel 5: Een rituele dans rondom de natuurinclusieve wisseltrofee – Door Ruben Burger