Interview – Marel #1: “We zijn op het gebied van veiligheid en hygiëne een voorloper”
Kun je als bedrijf werken aan gezonde voeding als je niet zelf eindverantwoordelijk bent voor bijvoorbeeld het stukje kip dat op iemands bord ligt? Om het antwoord op deze vraag te krijgen spraken Florieke Koers (bedrijfsjournalist HAS Hogeschool), Tessa van der Geld ( vierdejaars Voedingsmiddelentechnologie) en ik met Theo Bruinsma, oud-directeur in de raad van bestuur van Marel. Dit bedrijf is wereldwijd marktleider op het gebied van geavanceerde apparatuur, systemen en diensten voor de vis-, vlees-, pluimveeslachterijen en vleesverwerkingsindustrie. Willen we veilig en gezond voedsel produceren, dan moeten alle schakels in de keten daaraan meewerken, toch?
Ingewikkelde keten
Als ik Theo deze vraag stel, knikt hij bevestigend. “Dat moeten we zeker. Maar eenvoudig is dat niet, want de keten is ingewikkeld en de verschillende schakels kennen elkaar onderling niet zo goed. Om te werken aan gezondheid moeten bedrijven in de keten beter samenwerken. Marel is toeleverancier. Wij leveren kortgezegd machines aan slachters van rund, varken, vis en pluimvee. Dat zijn de klanten van Marel. Wij hebben dus niet direct met het eindproduct te maken. Maar toch voelen we ons hier verantwoordelijk voor. We zorgen er daarom voor dat we op het gebied van veiligheid en hygiëne een voorloper zijn.”
De pluimveeketen in het kort
Om te laten zien hoe ingewikkeld de keten in elkaar zit, pakt hij een vel papier en slaat driftig aan het tekenen. “Ik zal pluimvee als voorbeeld nemen. De eerste schakel is die van de genetica. Dat zijn bedrijven die een beetje voor god spelen. Ze maken kippen met bepaalde eigenschappen. Die kippen gaan naar een ‘broederij’ en leveren eieren. Die eieren worden uitgebroed en de kuikentjes gaan naar een ‘mester’. Daar worden ze vetgemest: de zogenaamde vleeskuikens. De volgende stap is de slachterij, klant van Marel. Daarna komt de vleesverwerker die de kip verwerkt tot kipfilet of kipnuggets. Ook aan deze bedrijven levert Marel machines. Tenslotte komt de supermarkt, die verkoopt de kippenborstfilet aan de consument.”
Marel bouwt machines
Marel bouwt niet alleen machines voor slachtlijnen maar ook voor sorteerlijnen, robotiserende systemen die stukken vlees op gewicht portioneren en ‘track en trace’-systemen. ‘Track en trace’ is een belangrijk begrip in de levensmiddelenindustrie: alle ingrediënten in voedingsmiddelen moeten te traceren zijn, vanwege voedselveiligheid. “Dus eigenlijk bouwen we alles, behalve de verpakkingsmachine”, concludeert Theo terecht.
De kippenslachtmachine is 15 km lang
Marel maakt machines die 15.000 kippen per uur slachten. Het is een transportsysteem, die in hetzelfde tempo gaat als de hand-oog coördinatie van de mens. Ik herken dit verhaal, want ik ben kortgeleden ook bij een kipverwerker geweest voor de blog HAS Voedseldialoog. Daar stonden heel veel mensen aan de band filetjes te snijden van de kippen-‘cappen’ (hele kippenborsten zonder poten). Er stond inderdaad Marel op die machines.
Hoe duur is die machine?
Theo: “De slachter of verwerker kan kiezen of hij het handmatig wil doen of mechanisch. Zo’n machine kan als je hem helemaal compleet hebt wel 15 miljoen kosten. Als je minder mechaniseert is de prijs veel lager en moeten er veel meer mensen aan de band staan.” Marel heeft wereldwijd honderden van deze machines verkocht. Theo noemt nog wat prijzen voor machines van Marel: een goedkope onthuidingsmachine kost 25. 000 euro en voor een röntgenapparaat ben je 3 ton kwijt. Maar dan zit het hele logistieke systeem er ook bij.
Het röntgenapparaat: botjes eruit halen
“Hoe bedoel je röntgenapparaat?”, vraag ik Theo verbaasd. Hij legt het uit: “Vroeger stonden 80 tot 120 mensen ’ de productielijn te controleren. Ze moesten met de hand voelen of er ergens in het vlees nog een botje zat. Je kunt je voorstellen dat dit gevolgen had voor de hygiëne, al die handjes aan het vlees. Tegenwoordig gaat dit machinaal. Althans, met röntgen worden eventuele botjes ontdekt, de mensenhanden halen het er wel nog uit. De productie gaat van 100% handwerk, naar minder dat 1%. Veel hygiënischer.”
Het gaat om grote aantallen
Toch is de 1% die nog met de hand bewerkt wordt nog een behoorlijk aantal als je bedenkt dat er 15.000 kippen per uur worden geslacht. Daar zit vanzelfsprekend een heel logistiek systeem aan vast. “Zo’n mester mest de kippen met 20.000 tegelijk”, zegt Theo. “Je kunt je voorstellen dat het een af en aanrijden van vrachtauto’s is bij zo’n slachter met van alles en nog wat om dat aan de gang te houden.”
Hoeveel kippen in Nederland?
Op mijn vraag hoeveel kippen er in Nederland worden geslacht, weet Theo te vertellen dat dit er niet zo heel veel zijn in Nederland. De meeste kippen worden in het buitenland geslacht. Op internet vond ik op www.kipinnederland.nl dat in 2014 ruim 47 miljoen vleeskuikens gehouden en geslacht werden. De jaren ervoor waren de aantallen kippen toegenomen en het aantal bedrijven afgenomen. Een gemiddelde bedrijf had 80.000 kippen in 2014. Ik zou graag eens een bezoek brengen aan een kippenboer voor de blog HAS Voedseldialoog. Maar nu is dat lastig i.v.m. de vogelgriep.
Samenspel tussen grondstof en apparatuur
Marel steekt veel energie in het verzamelen van kennis over de processen die slachters hanteren. Want of je een kwalitatief goed en gezond eindproduct krijgt, hangt af van een samenspel tussen grondstoffen en procesapparatuur. En dit eindproduct ligt uiteindelijk bij de consument op het bord. Hoe ingewikkeld de keten ook is, Marel zet zich dus toch continu in voor gezondere voeding.
Samenwerken met kennisinstellingen
Daarom werkt Marel ook samen met kennisinstellingen als HAS Hogeschool. Zo loopt er momenteel een project waarbij studenten kennis verzamelen over deelbewerkingen in de vleesverwerkingsindustrie. Met deze kennis voert Marel verbeteringen door aan haar machinelijnen en optimaliseert de slachter en vleesverwerker de processen.
Vervolg op deze blogpostIn de volgende blog gaat het gesprek met Theo verder: we gaan dieper in op de maatschappelijke thema’s waar Marel mee te maken krijgt en hoe ze omgaan met de uitdagingen die daaruit voortvloeien. |