Interview – Agriprogress #1: Zeshonderd man in de rij met een emmertje melk

 

Vorig jaar kwam ik een oude bekende tegen in de Rode Hoed in Amsterdam: Pieter Helfferich, een boerenzoon van een Friese melkveehouder. We kennen elkaar van de Wageningse studentenflat Dijkgraaf. Wat Pieter allemaal sindsdien heeft gedaan, is een boeiende aanvulling op deze reis door de voedselketen voor HAS Voedseldialoog. Een kijkje in de ‘Nederlandse’ landbouw in Oost-Europa. Tijdens Pieters bezoek aan de HAS, spraken Jordy Poppelier (student Food Innovation, maar ook: kok) en ik met hem over zijn loopbaan tot nu toe en zijn visie op de toekomst.

Geen boer worden

Dat wist Pieter al voordat hij ging studeren. Tijdens een lange vakantie van zijn ouders, heeft hij gedurende een aantal maanden samen met zijn broer het de melkveehouderij van zijn vader gedraaid. Hij kijkt wel met een beetje heimwee terug. “We leefden buiten, met de koeien en de natuur. Maar ik houd van dynamiek en variatie, van handel en ook van mensen.” Pieter vond dat hij met het boerenbedrijf veel te vast zat, geen vrijheid. Het bedrijf bestaat overigens allang niet meer: “De Gemeente Leeuwarden vond het wenselijk om er bomen op te zetten. Hoewel het heel goede grond was: het Leeuwarder Bos staat er nu. Het huis is woonboerderij geworden.”

Pieter Helfferich

Na zijn studie Landbouwtechniek in Wageningen, met specialisatie bedrijfskunde is Pieter in 1987 bij Agriment gaan werken. Dit adviesbureau was toen nog onderdeel van de Cebeco-Handelsraad, in de jaren 80 een grote coöperatieve organisatie, waarin boeren gezamenlijk grondstoffen inkochten en hun producten verwerkten. De adviespoot Agriment was geen kernactiviteit van Cebeco en werd een zelfstandig agentschap. Als management adviseur bezocht en verbeterde Pieter bedrijven. Bijvoorbeeld in Duitsland, waar ze opkeken tegen de Nederlandse kennis. “Als jong broekie van 27 kwam ik als ketenadviseur bij heel grote bedrijven binnen,” vertelt hij, “en sprak daar met de Geschäftsführer.”

Internet deed zijn intrede

Het ging over van alles. Landbouwmachines, grondstoffen, slachten, verwerken. Bedrijven werden doorgelicht en verbeterplannen ingevoerd. Langzamerhand deed internet zijn intrede en kwam Pieter in de software-verkoop terecht, gericht op de agrarische sector. Hij reisde veel, naar Oostenrijk, Zwitserland, Duitsland, België, maar miste het stukje marktontwikkeling en begon daarom in 1994 voor zichzelf.

Na de val van de muur…

In de jaren 90, na de val van de muur verschoven zijn werkzaamheden naar Oost-Europa. Daar moest een hele nieuwe structuur worden opgezet. De Kolchozen en Sovchozen en daarmee verbonden ketens vielen uit elkaar. Dat waren collectieve boerenbedrijven, opgezet in de tijd van het communisme. Er zat van alles bij, zoals bijvoorbeeld ook gezondheidszorg. En iedereen, het hele dorp, had er werk. Laatst sprak Pieter in Roemenië een taxichauffeur, die nog met weemoed terugkeek naar het communisme van toen. “Iedereen was gelijk, had werk en een huis. Nu zijn er een paar die veel naar zich toe geklauwd hebben en al die kleine boeren hebben het heel lastig.”

600 man in de rij met een emmertje

De melkfabrieken in Oost Europa waren sterk verouderd. Vanuit Nederland werd gewerkt aan een efficiëntere en voedselveiliger productie. Technologie en tweedehands apparatuur werd van Nederland naar Roemenië geëxporteerd. De kleine Roemeense boeren hadden allemaal 1 of 2 koeien, ze ruilden onderling wat, er kwam weinig cash binnen. Met enige trots vertelt Pieter dat ze toen in West Oekraïne een ‘voorbeeld-coöperatie’ hebben opgezet. De boeren hadden een gezamenlijke afzet en kochten gezamenlijk kunstmest. Op de dorpsschool stond een koeltankje. Op de eerste dag stonden daar wel 600 man in de rij met een emmertje om de melk te leveren. Pieter herinnert het zich nog als de dag van gisteren. Het was een begin. Pieter zette in Oost Europa verschillende melkveebedrijven op, totdat hij het reizen zat was.

Nederlands Agrarisch Jongeren Kontact (NAJK)

In 2002 werd hij Directeur van het NAJK, hij was toen 40. Nog net jong genoeg. Het NAJK behartigt de belangen van jonge boeren en tuinders. Naast bedrijfsontwikkeling met jonge ondernemers, lobbyactiviteiten in Den Haag en Brussel. In die tijd had het NAJK 10.000 leden, nu 8000. Het was een baan van veel praten en vergaderen. Hij had 30 man personeel. Na vijf jaar miste Pieter de dynamiek van dingen doen en werd weer zelfstandige. En dat is hij nu nog steeds.

Agriprogress

Dat is Pieters huidige handelsnaam. Hij werkt samen met allerlei experts en is daardoor in staat in verschillende sectoren bedrijven en markten te ontwikkelen. En op de website staat: ‘Duurzame ontwikkeling in agri- en food ketens’. “Wat bedoel je daarmee?”, vroeg ik hem, duurzaam is een breed begrip. Pieter gaf toe: “Duurzaam is een beetje een dood woord, maar iedereen kent de 3 ‘P’s: ‘People’, ‘Planet’, ‘Profit’. Het hangt er vanaf waar je bent, welke ‘P’ belangrijker is. In het armoedige Roemenië is dat bijvoorbeeld ‘Profit’.”

Roemenië: meer ‘Profit’ dan ‘Planet’

Minder belangrijk is ‘Planet’, dat zie je aan het feit dat er gemakkelijker wordt gespoten. “Als ik daarover begin, -ik ben namelijk ook vogelaar-,” zegt Pieter. “Dan kijken ze me meewarig aan. Roemenië is een fantastisch land, qua biodiversiteit. Er lopen nog beren rond. Het zou toch zonde zijn als alles wordt zoals Nederland.” Of dat lukt? “Er komt wel meer bewustzijn,” antwoordt Pieter. “En dat ligt niet alleen aan mij. Maar het is een heel ander land en het eerste doel is toch economische ontwikkeling en dus om die bedrijven rendabel te krijgen.”

Moet Roemenië als landbouwland Nederland achterna gaan? Ik ben benieuwd wat de blog lezers hiervan vinden. In de volgende blogs over Agriprogress meer hierover …