Interview – MVO #3: Zijn oliën en vetten gezond?
Nederland importeert voor €11,8 miljard aan oliën en vetten. En de hoeveelheid oliën en vetten die verwerkt wordt in voedingsmiddelen blijft over de jaren redelijk stabiel, zo rond 1 miljoen ton (zie plaatje bij blog 1). Een deel van die voedingsmiddelen wordt ook weer geëxporteerd. Zonnebloemolie is rijk aan onverzadigd vet en daarom een gezonder ingrediënt voor voedingsmiddelen dan palmolie. Hierover gaat deze 3e blog over oliën en vetten, in gesprek met MVO directeur Frans Claassen en beleidsmedewerker Voeding en Gezondheid Nicole Vervaet….
Onverzadigd vet is gezond
Mijn interesse voor oliën en vetten komt voort uit het belang van de goede, onverzadigde vetten en de slechte verzadigde vetten. Daar krijgen we teveel van binnen en die leiden tot verhoogd cholesterol en hart- en vaatziekten. Slecht dus voor de gezondheid. Zonnebloemolie, is bijvoorbeeld rijk aan deze gezonde onverzadigde vetzuren, kokosvet is juist rijk aan verzadigde vetzuren en dus ongezond. Palmolie zit ertussen in. Ik zou wel eens willen weten hoeveel verzadigd en onverzadigd vet uiteindelijk in de Nederlandse voedingsmiddelen terecht komt via deze grondstoffen.
Hoeveel van welke grondstof wordt verwerkt in voedingsmiddelen?
Het blijkt lastig te zeggen hoeveel van welke grondstof (raapolie/koolzaadolie, sojaolie, palmolie of zonnebloemolie) voor welk eindproduct gebruikt wordt. Jammer! Op de website van MVO staat dat 60% van de samengestelde producten in de supermarkt palmolie bevat. Voor de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie is zonnebloemolie de belangrijkste grondstof, wist Nicole. En daarna koolzaad of raapzaadolie (dat is hetzelfde). Maar hoe het precies zit…
Verzadigd vet nooit geheel weg te denken uit onze voeding
Nicole legt uit: “Onverzadigde en verzadigde vetten komen altijd in een mix voor in grondstoffen (zie plaatje) en dus ook in voedingsmiddelen waarbij verzadigde vetten een functie vervullen in de structuur van veel producten, zoals bijvoorbeeld bij bladerdeeg.”
Verbetering van de vetzuursamenstelling van voedingsmiddelen
Toen MVO nog een productschap was waren ze al druk met gezondheid bezig weet Nicole. Als Tasksforce Verantwoorde Vetzuursamenstelling is tussen 2004 en 2010 met diverse producenten sectoren gewerkt aan de verbetering van de vetzuursamenstelling van voedingsmiddelen. In die tijd ging het over verzadigd vet, maar ook over het nog veel ongezondere transvet. “De Campagne Verantwoord Frituren is hieruit voortgekomen”, vertelt Nicole. “En die voeren we nog steeds. We proberen horeca ondernemers zover te krijgen dat ze in vloeibaar frituurvet frituren. We moeten dit wel blijven onderhouden, want af en toe is er weer zo’n hype van ‘Jongens we moeten in rundvet gaan frituren, want dat is lekkerder’ maar ja toch echt minder gezond. Gelukkig is 87% van de markt vloeibaar.”
Vloeibaar frituurvet bevat meer gezonde, onverzadigde vetten
“Die gezondere vetten waarin gefrituurd wordt zijn wel minder stabiel. Onverzadigd vet wordt sneller ranzig en gaat dus minder lang mee. Je kunt er minder vaak in frituren. En in niet te hoge temperaturen, vanwege het eventuele ontstaan van schadelijke stoffen. Maar omdat je uiteindelijk meer onverzadigde vetten binnenkrijgt is het toch gezonder dan verzadigd frituurvet. Gezondheid is niet simpel”, weet Nicole. MVO heeft een infokaart waarop staat hoe je het beste oliën en vetten kunt verhitten.
Vitamine D in margarines
Margarines zijn voor ons een bron van vitamine D, naast vette vis, en in mindere mate vlees en eieren. Uit wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat we te weinig vitamine D binnenkrijgen, weet Nicole. “Daarom willen we graag meer vitamine D in de margarines doen”. Vitamine D is belangrijk voor de groei en het behoud van stevige botten en tanden. Daarnaast speelt vitamine D een rol bij een goede werking van de spieren en het immuunsysteem.
Olie = olie
“Zou je dan alleen aan margarine vitamine D toevoegen of ook aan andere producten?” vroeg ik. Alternatieve voedingsmiddelen zouden oliën en mayonaise zijn, maar dat ligt minder voor de hand. Nicole legt het uit: “Oliën worden vaak gebruikt voor verhitting. Daarbij gaat de vitamine D weer deels verloren. Bovendien accepteren consumenten dat misschien niet. Want ‘olie = olie’ en daar wordt niet zomaar iets aan toegevoegd. En mayonaise, dat is een iets ander verhaal. Daarvan wil je dat er niet teveel van gegeten wordt samen met de patat. Hoewel mayonaise rijk is aan onverzadigde vetten, wordt het vaak gegeten als iets extra’s. Dat heb je met margarine niet, daar wordt zelfs steeds minder van gegeten.”
Zonnebloemolie in plaats van palmolie
Gezondheid is een goede reden om meer zonnebloemolie in onze voeding te verwerken. Want dat bevat veel onverzadigde vetten. Palmolie wordt nu nog verwerkt in veel van onze voedingsmiddelen en dit brengt allemaal ingewikkelde problemen met zich mee, zoals ontbossing en landroof. Bovendien is palmolie relatief ongezond, het bevat meer verzadigde vetten. Dus ligt hier geen kans om palmolie als ingrediënt te vervangen voor zonnebloemolie? Die vraag stelde ik aan MVO. “In feite hebben we dit al gedaan door de Taskforce Verantwoorde Vetzuursamenstelling en doen we dit nog steeds, met de Campagne Verantwoord Frituren”, antwoordt Nicole. “De innovaties op dit gebied liggen meer bij de bedrijven. Maar zoals gezegd: we kunnen nooit geheel zonder verzadigde vetten en het vervangen van palmolie kan gemakkelijk tot een minder duurzame oplossing leiden vanwege de hoge opbrengst per hectare van palmolie.”
Tenslotte, ik zou willen weten hoeveel van welke, meer of minder gezondere of duurzamere olie nu verwerkt wordt in voedingsmiddelen. Helaas zijn daar nu nog niet de juiste cijfers voor beschikbaar. Maar dat kan nog komen. Voor duurzame palmolie wordt dat soms al gedaan in de ‘fully segregated’ wijze van certificering (blog 2). Transparantie en de toenemende informatiestromen door de voedselketen heen, zullen dit vermoedelijk snel mogelijk maken.
Mochten er lezers zijn die hier nu al informatie over hebben, laat een reactie achter! Ik houd me aanbevolen.
Blog 1: ‘ MVO #1: De oliën en vetten-industrie: groot maar onzichtbaar’ gemist?