Interview – MVO #1: De oliën en vetten-industrie: groot maar onzichtbaar
Als je het Nederlands voedingspatroon vergelijkt met de aanbevelingen zoals opgesteld door de Gezondheidsraad, dan eten we te weinig vezels, groente en fruit en te veel zout, suiker en energie en ook te veel verzadigd vet. Vanwege dit laatste: ‘te veel verzadigd vet’, leek het me interessant om ook eens wat over vet uit te gaan zoeken. Op bezoek dus bij MVO – de ketenorganisatie van de oliën en vetten industrie. Ik sprak daar met Directeur Frans Claassen en zijn collega Nicole Vervaet.
Een grote, onzichtbare sector
Ik had het me niet gerealiseerd dat er zoveel euro’s omgingen in de oliën en vetten. De Europese Unie is niet zelfvoorzienend als het gaat om oliezaden, oliën en vetten. In 2017 werd voor €11,8 miljard geïmporteerd. Frans: “Ruim 20% van de Europese export en import loopt via Nederland. Omdat de sector bijna geen boeren heeft in Nederland en bijna geen teelt, is hij niet zo zichtbaar voor de consument.”
Frans Claassen
Frans Claassen is Directeur van MVO. Na zijn studie Agrarische Economie in Wageningen, is hij in Den Haag bij het Ministerie van Landbouw gaan werken. In 1996 werd hij landbouwattache in China en vanaf 2000 werkte hij in Zuidoost Azië (Indonesië, Singapore en Maleisië). Na bijna 10 jaar veel reizen is hij in 2006 bij het Productschap Margarine, Vet en Oliën gaan werken. Sinds 2014 is het productschap overgegaan naar de private ketenorganisatie MVO. Bijna alle bedrijven (circa 95%) in de oliën en vettenketen zijn aangesloten.
Nicole Vervaet
Nicole Vervaet is net als ik Voedingskundige. Zij werkt al sinds 2004 bij MVO. Tijdens haar studie Voeding en Gezondheid in Wageningen interesseerde ze zich al voor marketing en consumentengedrag. Ze heeft voornamelijk gewerkt in food, marketing en communicatie. Eerst in retail (Albert Heijn, A&P Supermarkten) en industrie (Buitenhuis Snacks). En nu dus bij MVO, als beleidsmedewerker Voeding en Gezondheid.
MVO is een ketenorganisatie
Er werken 14 mensen (11 FTE) en de omzet is €2 miljoen per jaar, opgebracht door de leden als contributie. De MVO leden zijn vrijwel alle bedrijven die actief zijn in Nederland in de gehele keten van vetten en oliën. Dat gaat om een klein deel dierlijk vet (5%), zoals kippenvet of varkensvet, een bijproduct van de slacht. Maar vooral (95%) om plantaardige olie en vet. Boter telt niet mee, dat is zuivel. Margarine dus wel.
Wat gebeurt er allemaal?
Op een beetje koolzaadolieteelt in Noordoost Groningen na, worden de meeste olie-grondstoffen geïmporteerd. De import- en handelsbedrijven bevinden zich vooral in de Rotterdamse haven. Er zijn ook bedrijven die oliezaden ‘crushen’ en er de olie uitpersen. De raffinage bedrijven maken die olie schoon, raffineren, zoals Bunge Loders Crocklaan en Cargill. Er zijn bedrijven die zich specifiek bezighouden met dierlijke vetten zoals Darling Ingredients of met opslag zoals Koole en Vopak. Ook heb je bedrijven die zich gespecialiseerd hebben in transport van plantaardige oliën en het bijmengen voor een optimale vetzuursamenstelling bijvoorbeeld voor de diervoederbedrijven zoals Demeter BV. Maar ook productiebedrijven die eindproducten maken: voedingsmiddelen zoals Remia en tot voor kort Unilever, diervoeder (Agrifirm),. En oleochemie, zoals weekmakers voor plastic, ingrediënten voorzeep of shampoo, en biobrandstof.
De grondstoffen: oliën en vetten
Er wordt dus voor €11,8 miljard aan oliën en vetten geïmporteerd. Dat is 11.4 miljoen ton. Het grootste aandeel vormen de sojabonen (3,8 miljoen ton in 2017), daarop volgt palmolie (2,6 miljoen ton), raapzaad of koolzaad (1,1), zonnebloem (0.9). In het plaatje hieronder is te zien dat het gebruik, de verwerking van oliën en vetten sterk is toegenomen in de tijd. Met name de productie van biobrandstoffen valt op.
Sterke toename biobrandstoffen
Wat mij verbaasde was deze enorme toename van het gebruik van oliën en vetten als grondstof voor biobrandstof. “Dat is toch helemaal niet logisch, als het gaat om gewassen die we als voedsel gebruiken?”, vroeg ik.
Wat blijkt?
Het gebruik van olie en vetten als biobrandstof is de uitkomst van Europees beleid. De landen van de Europese Unie (EU) hebben in 2009 met elkaar afgesproken dat in 2020 minimaal 10% van de brandstof in het vervoer bestaat uit alternatieve brandstoffen, zoals biobrandstoffen. Belangrijkste reden: Om het verbruik van aardolie en de opwarming van de aarde te beperken. Dit verklaart de stijging die je ziet (figuur). Dat leek destijds een goed idee zolang je bijvoorbeeld oud frituurvet of dierlijk vet uit slachterijen gebruikt als grondstof voor de biodiesel
Frituurvet als biobrandstof
In Nederland maken we biobrandstof uit zowel palmolie als gebruikt frituurvet. Dat frituurvet importeren we uit 45 landen. In de diesel die wij in Nederland bij onze pomp tanken zit een beetje (maximaal 7%) biodiesel bijgemengd en dat komt grotendeels (95%) uit gebruikt frituurvet. Wat er nu precies aan biobrandstoffen aan de Nederlandse pomp wordt verkocht wordt netjes bijgehouden door de overheid.
Palmolie als biobrandstof
Nederland produceert ook biodiesel uit palmolie. Dat is voor de Europese markt. Door de groeiende biodieselvraag is het palmolie gebruik in de EU de afgelopen 10 jaar enorm gestegen, de helft van alle palmolie wordt nu gebruikt voor biodiesel. Er is nogal wat discussie over hoe duurzaam of vervuilend dit is. MVO zet juist in op palmolie die wél duurzaam is, wordt mij verzekerd. Daarover in de volgende blog meer. Inmiddels is in Brussel afgesproken dat het gebruik van voedselgewassen die bestemd zijn voor biobrandstof en die leiden tot ontbossing, na 2023 aan banden wordt gelegd.
4 Thema’s van het MVO
MVO houdt zich bezig met onderwerpen die alle bedrijven in de keten aangaan.
4 thema’s zijn belangrijk:
- Voedsel- en diervoederveiligheid,
- Handelspolitiek,
- Duurzame ontwikkeling en
- Voeding & gezondheid.
Over de laatste 2 onderwerpen meer in de volgende blogs.
Heldere uitleg